Berekening kinderalimentatie: werkelijke woonlast versus forfaitaire woonlast
- Details
- Echtscheiding, Alimentatie en Omgang
- oktober 2016
Partijen hebben twee minderjarige kinderen en scheiden in 2015. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij V. De rechtbank heeft de door M aan V te betalen kinderalimentatie vastgesteld. V gaat in hoger beroep. Volgens haar heeft de rechtbank ten onrechte rekening gehouden met de forfaitaire woonlast van M, aangezien deze aanmerkelijk afwijkt van de werkelijke, aanzienlijk lagere woonlasten van M.
Het hof overweegt dat met betrekking tot kinderalimentatie gekozen is voor een forfaitair rekensysteem. De Advocaat-Generaal heeft bij de beschikking van de Hoge Raad van 24 oktober 2014 (ECLI:NL:PHR:2014:1908) de grenzen van het forfaitair systeem geschetst:
‘Over de wenselijkheid van het in aanmerking nemen van forfaitaire woonlasten bij de vaststelling van kinderalimentatie kan men verschillend denken. Enerzijds kan het tot onbegrip leiden als de alimentatie niet aansluit bij de werkelijke draagkracht zoals betrokkenen die percipiëren. Nog daargelaten dat, althans in het geval dat de werkelijke woonlasten hoger zijn dan de forfaitaire woonlasten, een beroep op de aanvaardbaarheidstoets de justitiabele soelaas zou kunnen bieden, zijn aan een forfaitaire norm als die met betrekking tot de woonlasten onmiskenbaar ook voordelen verbonden. Een dergelijke norm vergroot de voorspelbaarheid van de hoogte van kinderalimentatie (hetgeen mede van belang is indien partijen daarover buiten rechte willen overeenkomen) en maakt een eenmaal vastgestelde alimentatie minder gevoelig voor wijzigingen in de woonsituatie van de betrokken onderhoudsplichtige. Bij dit alles blijft uiteraard randvoorwaarde dat de vaststelling van de kinderalimentatie, mede op basis van forfaitaire woonlasten, aan de wettelijke maatstaven zal moeten voldoen. Naar mijn mening is het niet bij voorbaat in strijd met de wet als de alimentatierechter bij de vaststelling van kinderalimentatie redelijk te achten, forfaitaire woonlasten hanteert, ook niet voor zover die forfaitaire woonlasten de actuele, werkelijke woonlasten van de onderhoudsplichtige overstijgen.’
Bij de vaststelling van kinderalimentatie moet rekening worden houden met alle feiten en omstandigheden van het geval. Een forfaitair rekensysteem met betrekking tot de draagkracht kan naar het oordeel van het hof niet worden gehanteerd indien (1) de werkelijke lasten van de alimentatieplichtige aanmerkelijk lager zijn en (2) uitsluitend als gevolg van deze rekenmethode niet meer in de (volledige) behoefte van het kind of de kinderen kan worden voorzien.
De forfaitaire woonlast van M bedraagt € 1.388 per maand en zijn werkelijke woonlast € 484 per maand. Indien het hof met de forfaitaire woonlast rekening houdt, kan niet volledig voorzien worden in de behoefte van de minderjarigen. Naar maatschappelijke normen bezien, heeft kinderalimentatie een zeer hoge prioriteit en het is algemeen aanvaard dat kinderen geen last mogen hebben van de echtscheiding van hun ouders. Voor de kinderen is het van essentieel belang dat er in financiële zin goed voor hen wordt gezorgd, zodat zij zich op hun eigen toekomst goed kunnen voorbereiden.
Bij een aanmerkelijke discrepantie tussen de werkelijke woonkosten en de forfaitaire woonkosten, en waarbij dit ten koste gaat van de kinderen, acht het hof het hanteren van het forfaitair systeem in strijd met de uitgangspunten van de wetgever, waarin is gekozen voor behoefte en draagkracht op grond van de werkelijke gegevens (maatwerk). Bij de berekening van de draagkracht van M gaat het hof uit van zijn werkelijke woonlasten.
Gerechtshof Den Haag, 29 juni 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2310
Wenst u meer informatie over de berekening van de kinderalimentatie of heeft u een andere vraag terzake het familierecht? mr. Carien Snoucaert van Schauburg-Buchwaldt is u graag van dienst. (telefoonnummer 0318 - 52 24 04 / e-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).