Publicaties Boers Advocaten
hoek

Kinderalimentatie: nieuwe regels, nieuwe discussies

Per 1 januari 2015 is de Wet hervorming kinderregelingen in werking getreden.

In het Rapport Alimentatienormen zijn door een Expertgroep aanbevelingen gedaan voor de wijze van berekening van kinderalimentatie. Het rapport vermeldt dat het kindgebonden budget (per 1 januari 2015 inclusief de alleenstaande-ouderkop) in mindering dient te worden gebracht op -kort gezegd- de vastgestelde kosten van de kinderen.

Dit kan tot gevolg hebben dat er minder of geen behoefte van de kinderen resteert. Met andere woorden, de alimentatieplichtige betaalt in dergelijke gevallen niet voor zijn/haar kinderen, daar waar hij of zij daarvoor wellicht wel voldoende draagkracht heeft.

De Rechtbank Den Haag heeft in een aantal uitspraken laten weten het niet eens te zijn met de aanbeveling van de Expertgroep. De Rechtbank Den Haag heeft onder meer als volgt beslist:

"De rechtbank acht dit niet redelijk en in strijd met het wettelijk uitgangspunt dat ouders gehouden zijn tot het verstrekken van levensonderhoud aan hun kinderen (voor zover hun draagkracht dit toelaat). Maatschappelijk gezien vindt de rechtbank het niet aanvaardbaar dat in de behoefte van een kind volledig zou worden voorzien uit gemeenschapsmiddelen, terwijl er bij de niet primair verzorgende ouder wel draagkracht is om een bijdrage aan het levensonderhoud van zijn of haar kind te leveren; de rechtbank is van oordeel dat de huidige regelgeving ook niet tot een dergelijke uitleg dwingt, nu de alleenstaande-ouderkop bedoeld lijkt te zijn als een inkomenspolitieke maatregel, vergelijkbaar met de alleenstaande-ouderkorting, een heffingskorting die tot 2014 bestond en niet op de behoefte van het kind in aftrek werd gebracht. Om die reden wijkt de rechtbank af van het advies van de Expertgroep Alimentatienormen op dit punt en handhaaft zij de vastgestelde door de man te betalen bijdrage van € 25,- ook na 1 januari 2015."

In uitspraken van 12 februari 2015 en 18 februari 2015 stelt Rechtbank Den Haag het volgende:

“Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat het in de bedoeling van de wetgever ligt dat de alleenstaande-ouderkop ten goede komt aan de alleenstaande verzorgende ouder. De hiervoor vermelde aanbeveling van de expertgroep heeft in het onderhavige geval echter tot gevolg dat de vrouw als alimentatiegerechtigde ouder er minder dan de wetgever bedoeld heeft op vooruit gaat, omdat zij minder kinderalimentatie ontvangt. De man zou daarentegen minder hoeven te betalen, terwijl hij wel over draagkracht beschikt om meer bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De rechtbank zal bovenvermelde aanbeveling voor zover die ziet op de alleenstaande-ouderkop daarom niet opvolgen, en zal – anders dan de aanbeveling – bij het berekenen van de kinderalimentatie het bedrag van de alleenstaande-ouderkop buiten beschouwing laten.”

In tegenstelling tot de Rechtbank Den Haag komt het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna ook: Hof) in haar uitspraak van 5 maart 2015 tot een ander oordeel. In deze procedure bij het Hof werd door één van de procespartijen het voornoemde oordeel van de Rechtbank Den Haag naar voren gebracht. Het Hof oordeelde:

“Ingevolge artikel 1:397 Burgerlijk Wetboek dient bij de bepaling van het bedrag dat terzake van, in deze, de kosten van verzorging en opvoeding van een kind moet worden betaald enerzijds rekening te worden gehouden met de behoefte van het kind en anderzijds met de draagkracht van de
onderhoudsplichtige. Het kindgebonden budget, en daarmee ook de alleenstaande ouderkop, zijn componenten die het eigen aandeel van de ouders in de kosten van de kinderen beïnvloeden. Nu in de behoefte van de minderjarige geheel wordt voorzien door het kindgebonden budget dient de ten behoeve van de minderjarige vast te stellen bijdrage op nihil te worden gesteld. Dat in de behoefte wordt voorzien uit de algemene middelen en niet door de man als onderhoudsplichtige doet aan het voorgaande niet af. Immers, de wetgever heeft bij invoering van de Wet Hervorming Kindregelingen onderkend dat het kindgebonden budget mogelijk behoefte dekkend zou zijn en aldus de juridische grondslag voor de verplichting tot het betalen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding zou kunnen doen ontvallen en geen aanleiding gezien deze gevolgen door middel van een wijziging bij te stellen.
Andere omstandigheden die een afwijking van de aanbevelingen van de Expertgroep zouden rechtvaardigen zijn niet gesteld of gebleken.”

Deze uitspraken maken duidelijk dat binnen de rechtelijke macht discussie bestaat over het toepassen van de aanbevelingen van de Expertgroep in samenhang met de nieuwe kindregelingen per 1 januari 2015. Desondanks lijkt het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch nu duidelijkheid te scheppen.

De vraag is of de rechtelijke macht de uitspraak van dit Hof zal volgen. Bij aanhoudende discussie zal het lastig zijn te voorspellen hoe een rechter zal oordelen in dergelijke kinderalimentatieprocedures.

Wilt u hierover meer informatie, neemt u dan contact op met mr. C.J.A. Snouckaert van Schauburg-Buchwaldt via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of via telefoonnummer 0318 - 50 90 82.

U kunt dit bericht ook als PDF downloaden: kinderalimentatie-201503.pdf (204KB).

Boers Advocaten bij Twitter
Boers Advocaten bij LinkedIn
Boers Advocaten bij Facebook
Schrijf ons een bericht.

Boers Advocaten gebruikt cookies om u een optimale gebruikerservaring te bieden.Niet akkoord? Klik hier voor meer informatie.