Mag je ervoor kiezen om een leverancier wel te betalen, maar de belastingdienst niet?
- Details
- Blog Ondernemingsrecht
- november 2021
- mr. M.C. Evertse
In een zaak die eerder dit jaar voorlag bij de rechtbank, stelde de Belastingdienst de bestuurder van een vennootschap die in 2016 was ontbonden aansprakelijk voor een bedrag van € 263.575,00. Het betrof onbetaald gebleven aanslagen loonheffing en omzetbelasting over de jaren 2013 tot 2015. De bestuurder had in de periode 2013-2015 stelselmatig meldingen van betalingsonmacht gedaan, maar stelde dat hij voornemens was geweest de onderneming voort te zetten en had in dat kader wel betalingen verricht aan o.a. leveranciers van de vennootschap. De Belastingdienst stelde zich op het standpunt dat er sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur omdat (1) nergens uit bleek dat het de bedoeling was dat de onderneming zou worden voortgezet, (2) andere schuldeisers wél waren betaald en (3) de rekening-courantschuld van de vennootschap aan de bestuurder volledig was afgelost.
Het oordeel
Op grond van de Invorderingswet is een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor de loon- en omzetbelasting van de vennootschap. Indien er tijdig melding van betalingsonmacht is gedaan, is een bestuurder slechts aansprakelijk als er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaar voorafgaande aan de melding van betalingsonmacht. De Belastingdienst moest in dit geval bewijzen dat er sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur.
De hoofdregel is dat het (een bestuurder van) een vennootschap in principe vrij staat om op grond van een eigen afweging te bepalen welke schuldeisers wel of niet worden voldaan. De uitkomst van die afweging levert slechts aansprakelijkheid op als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden dezelfde afweging zou hebben gemaakt. De vrijheid om een eigen keuze te maken is beperkter op het moment dat een vennootschap heeft besloten om haar activiteiten te beëindigen en zij niet over voldoende middelen beschikt om al haar schuldeisers te voldoen. In die situatie is een bestuurder namelijk gehouden de liquide middelen te verdelen naar rato en rang van de schuldeisers, tenzij bijzondere omstandigheden een andere wijze van betaling rechtvaardigen.
In de hiervoor beschreven zaak slaagde de Belastingdienst er niet in om te bewijzen dat de betalingen aan de schuldeisers waren gedaan nádat was besloten om de activiteiten te staken. Daarentegen maakte de bestuurder aannemelijk dat dit juist niet het geval was. De vorderingen van de Belastingdienst werden daarom afgewezen.
Twijfelt u of het u nog vrij staat om de ene schuldeiser wel en de andere niet te betalen? Of bent u aansprakelijk gesteld door de Belastingdienst? Neem gerust contact met ons op! Wij kijken graag naar uw situatie en helpen u verder. U kunt ons bereiken via 0318 - 52 24 04, of stuur een e-mail mr. Corina Evertse via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..